China’s Tibet beleid – weinig reden tot feest

Delen:

Afgelopen jaar klopte China zichzelf zonder weerga en gepaard met de nodige superlatieven op de borst. Met veel militair machtsvertoon vierde het land onder leiding van president Xi Jinping de 70ste verjaardag van de Volksrepubliek. Met een presidentschap voor het leven en een persoonlijkheidscultus – de parallellen met Mao zijn helaas niet veraf – heeft Xi de regie van de autoritaire staat stevig in handen.
De staat van dienst van de Volksrepubliek is zowel controversieel als indrukwekkend en de economische vooruitgang en ontwikkeling kunnen best gelauwerd worden.
Dit staat echter in schril contrast met wat er echt leeft achter de muren van China’s Great Firewall en haar modus operandi in de naam van de veiligheid en de soevereiniteit van het moederland.
De aanhoudende en escalerende demonstraties in Hong Kong, de arrestaties en massa-internering van Oeigoeren en de aanhoudende Tibetaanse kwestie schetsen een andere beeld van de socialistische heilstaat, die letterlijk en figuurlijk over lijken gaat.
HERDENKING
Ook voor de Tibetanen was 2019 een jaar van herdenking, maar dan met een andere teneur.
Zestig jaar geleden kwamen Tibetanen in de hoofdstad Lhasa massaal in opstand tegen de Chinese bezetting.
Bij de oprichting van de Volksrepubliek in 1949 stond de ‘vreedzame bevrijding’ van Tibet hoog op de politieke agenda. Internationaal isolement en Chinese militaire overmacht bezegelden al snel het lot van het dak van de wereld.
Dit werd twee jaar later bekrachtigd met de ondertekening – onder dwang – van het 17puntenakkoord waarbij de Tibetaanse overheid het oppergezag van China erkende, met behoud van hun bestaande politiek-religieuze systeem. Een periode van fragile co-existentie waarbij de traditionele Tibetaanse machtsinstellingen systematisch werden uitgehold, escaleerde op 10 maart 1959.
Een volksopstand hardhandig neergeslagen door Chinese troepen – en de vlucht van de Dalai Lama richting India, met in zijn kielzog 80.000 landgenoten, katapulteerde Tibet in de internationale arena.
Dit machtsvacuüm gaf Beijing vrij spel voor het implementeren van democratische hervormingen en socialistische transformaties. Eufemismen voor antireligieuze campagnes, collectivisme, de vervolging van prominenten en de vernietiging van cultureel erfgoed.
Aan de andere kant van de Himalaya in Dharamsala (India) richtte de Dalai Lama een regering in ballingschap op, startte met een democratiseringsproces als blauwdruk voor een vrij Tibet en begon aan een internationale carrière als symbool van de vrede. Met de Tibetaanse diaspora en de 14de Dalai Lama aan het roer begon een nieuw, hedendaags hoofdstuk van het Sino-Tibetaanse conflict.
Anno 2019 was het einde van dit hoofdstuk nog steeds niet geschreven en komen Tibetanen en hun supporters nog altijd op straat.
In Brussel, Kaapstad en Tokyo wapperde de in China verboden sneeuwleeuwenvlag.


Mars voor Tibet, 10 maart 2019

WITBOEK
Ook de Chinese autoriteiten lieten deze historische gebeurtenis niet voorbij gaan en publiceerden voor de gelegenheid het witboek “Democratische hervorming in Tibet, 60 jaar later”. In een dergelijk document beschrijft een overheid hoe om te gaan met een specifiek probleem door middel van een objectieve uiteenzetting. Maar China bejubelde zijn eigen lofzang en verguisde de Dalai Lama en het oude Tibet – wat toen net als de rest van Azië zeker geen Shangri-La was.
Weinig andere Chinese provincies kregen in de laatste decennia de dubieuze eer het onderwerp van zoveel white paperste zijn.Hoewel Tibet volgens de partijlijn al ruim 700 jaar deel uit maakt van China en het een regio betreft waar het naar eigen zeggen opvallend goed gaat, blijft Beijing met deze publicaties hengelen naar internationale erkenning.
Modernisering en ontwikkeling als legitimatie en dekmantel van een koloniaal en repressief beleid.
Jaarrapporten van ngo’s als Amnesty, Human Rights Watch en Freedom House spreken boekdelen waarbij deze laatste Tibet beschouwde als het minst vrije land, na Syrië. Zelfs Noord-Korea scoorde beter en zou voor journalisten gemakkelijker toegankelijk zijn.
TOENADERING
Na de dood van Mao en de excessen van de Culturele Revolutie brak eind jaren ’70 een periode van liberalisering en opendeurpolitiek aan onder het leiderschap van Deng Xiaoping.
In Tibet resulteerde dit in een verbetering van de economische omstandigheden en een voorzichtige heropleving van het culturele en religieuze leven. Het zette ook de deur op een kier richting ballingen-gemeenschap en als teken van goodwill mochten verschillende onderzoeksmissies uit Dharamsala de vooruitgang in Tibet komen bezichtigen. Deze strategie miste het beoogde resultaat toen de afgevaardigden van de Dalai Lama tijdens hun bezoek overrompeld werden met horror-verhalen van twee decennia communistisch beleid en daarmee het Chinese propagandaplaatje doorprikten.
Volgens Deng stond alles open ter bespreking, zo ook de terugkeer van de Dalai Lama.Alles, behalve de onafhankelijkheid van Tibet. Een eis die de Dalai Lama vervolgens in 1988 voor het Europees Parlement in Straatsburg liet varen in ruil voor de “Middle Way”: betekenisvolle autonomie en de unificatie van alle Tibetaanse gebieden binnen de Chinese grondwet.
De geweldloze aanpak van de Middenweg kon rekenen op mondiale goedkeuring en leverde de Dalai Lama en routede Nobelprijs voor de Vrede op.
Anderzijds creëerde het verdeeldheid binnen de Tibetaanse samenleving waarbij de meer radicale vleugel die – via vreedzame middelen – streeft naar volledige onafhankelijkheid zich bekocht voelde. In hun optiek verspeelde Dharamsala de belangrijkste troef: hun historisch recht op soevereiniteit. De liberalisering bracht aanvankelijk de nodige ademruimte voor de Tibetanen maar leidde onder het mom van ontwikkeling ook tot systematische bevolkingstransfers van Han-Chinezen richting Tibet.
De discriminatie en marginalisatie die dit teweeg bracht leidde tot een tweede golf van hoofdzakelijk geweldloze protesten in Lhasa en Centraal-Tibet. De noodtoestand werd uitgeroepen op 8 maart 1989 en het gewelddadig optreden van de ordetroepen kon dienen als een generale repetitie voor de machtshebbers in Beijing die iets later de tanks over het Tiananmenplein lieten rollen.
OPVOLGING
De internationale veroordeling en het isolement na Tiananmen voedde China’s hardline-beleid en in Tibet maakten de sociale hervormingen en beperkte vrijheden plaats voor heropvoedingscampagnes en harde politieke en religieuze repressie.
Tevens zette het een rem op het Sino-Tibetaanse dialoog – de officiële gesprekken zouden pas een decennium later hervat worden – maar leidde eveneens tot de groei van een wereldwijde pro-Tibetaanse grassroots-beweging.
Met de internationalisering van de Tibetkwestie veranderde Beijing zijn positie tegenover de Dalai Lama die publiekelijk onder vuur kwam te liggen als onruststoker en separatist. Een mantra die de Chinese partij blijft herhalen en die wordt doorgetrokken naar de Tibetanen – monniken en overheidspersoneel – die hun leider moeten afwijzen als blijk van loyaliteit voor de Partij. Midden jaren negentig intensifieerde de anti-Dalai Lama retoriek naar aanleiding van de opvolgingskwestie rond de Panchen Lama, de tweede belangrijkste geestelijke binnen de toonaangevende Tibetaans boeddhistische Gelugpaschool. Beide tulku’s of gereïncarneerde lama’s vervulden een belangrijke rol in elkaars erkenning maar dit leidde in het verleden vaak tot interne machtsstrijd waar het keizerlijke China gretig op inspeelde.
In 1995 maakte de Dalai Lama, zonder medeweten van Beijing, de reïncarnatie van de 11de Panchen Lama publiek waarop de zesjarige Gedhun Choekyi Nyima en zijn familie in hechtenis werden genomen – Amnesty International riep hem uit tot de jongste politieke gevangene.
De Chinese autoriteiten schoven vervolgens hun eigen kandidaat naar voren: een marionet in dienst van de sinificatie van het Tibetaans boeddhisme.
Dit leidde tot een institutionalisering door atheïstisch China waarbij elke reïncarnatie officieel geregistreerd en goedgekeurd dient te worden door de staat. Voor China de manier om een vinger in de boeddhistische pap te hebben met het oog op de leeftijd van de inmiddels 84-jarige Dalai Lama. Deze langetermijnstrategie ter ondermijning van een eeuwenoude religieuze traditie zette de Dalai Lama aan tot enkele preventieve maatregelen en verdere stappen richting democratisering van zijn ambt en van de Tibetaanse samenleving.
In 2011 deed hij officieel afstand van zijn politieke macht en droeg die over aan een rechtstreeks verkozen Sikyong of eerste minister. Daarmee haalde hij de wind uit de Chinese zeilen omtrent de politieke legitimeit van een toekomstige Dalai Lama. Voorts liet de huidige Dalai Lama duidelijk weten dat hijzelf het laatste woord heeft omtrent zijn reïncarnatie. Hierbij werden reeds verschillende voorstellen gedaan: van de volledige opheffing van zijn instituut an sich tot het aanstellen van een nieuwe kandidaat vóór zijn overlijden. Uiteraard tot groot ongenoegen van China.
PROTEST 2.0
Aan de vooravond van het nieuwe millennium ontdooiden de internationale betrekkingen met de Volksrepubliek en al snel overschaduwden economische belangen het Chinese mensenrechtenbeleid.
Met onder meer het toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie en het binnenrijven van de Olympische Spelen rees de Chinese ster op het wereldtoneel. Tegen deze achtergrond vingen tevens nieuwe Sino-Tibetaanse gesprekken aan. Negen rondes van onderhandelingen tussen 2002 en 2010 leverden uiteindelijk geen tastbare resultaten op voor de Tibetanen.
China daarentegen slaagde er op die manier wel in de mondiale kritiek op haar Tibet-aanpak tijdelijk – tot de onrusten in 2008 – de mond te snoeren. De aanloop naar de Beijing Olympics ontketende echter een golf van niet eerder vertoonde protesten verspreid over het hele Tibetaanse plateau, over alle lagen van de Tibetaanse bevolking waar voorheen voornamelijk monniken en nonnen in de vuurlinie stonden.
Het merendeel van de protesten vond plaats buiten wat China traditioneel onder Tibet verstaat,maar in zogenaamde autonome Tibetaanse prefecturen in de Chinese provincies Gansu, Sichuan en Qinghai. Districten die in tegenstelling tot Lhasa en Centraal-Tibet een opvallend milder bestuur en meer vrijheden kenden. Decennia van Chinese propaganda en onderdrukking, maar even goed materiële vooruitgang bleken niet opgewassen te zijn tegen het pan-Tibetaanse gevoel van nationalisme, identiteit en steun aan de Dalai Lama. In de nasleep van de onrusten, waarbij de straatprotesten beantwoord werden met repressief militair optreden, lange gevangenisstraffen en hevige onderdrukking van het Tibetaanse culturele leven, stak een nieuwe en extreme vorm van politiek activisme de kop op: zelfverbranding.
In de laatste decennium staken ondertussen meer dan 160 Tibetanen – zowel geestelijken als gewone burgers – zichzelf in brand als een ultieme daad van verzet, meestal met dodelijke afloop. In hun afscheidsbrieven riepen velen op voor de terugkeer van de Dalai Lama en een vrij Tibet.
Het opende tevens het debat omtrent het al dan niet gewelddadige karakter van deze controversiële vorm van zelfopoffering waar de zelfverbranders enkel zichzelf schaden. Als tegenreactie startte China met agressieve campagnes die de zelfverbrandingen criminaliseerden en vergeldingsacties tegen de nabestaanden.
Na 2008 kleurden ook subtielere maar evenzeer doeltreffende vormen van persoonlijk maatschappelijk verzet het straatbeeld,onder de noemer van Lhakar of Witte Woensdag (de geboortedag van de Dalai Lama, red.).
Bij deze geweldloze strategie van non-coöperatie zetten gewone Tibetanen iedere woensdag hun cultuur actief in als wapen op sociaal en economisch vlak. Door het steunen van eigen bedrijven, Tibetaans te eten, traditionele kledij te dragen en de lokale taal te spreken vieren Tibetanen hun eigenheid als reactie tegen de alom heersende Chinese aanwezigheid.
TOEKOMST
Hoewel geen grootschalige protesten plaatsvonden in het laatste decennium en als gevolg de berichtgeving omtrent Tibet in de reguliere media zo goed als onbestaand bleef,strijden Tibetanen ook vandaag voor hun bestaan. Nog steeds worden religieuze- en gemeenschapsleiders gearresteerd, evenals eenieder die durft in te gaan tegen de norm (lees Beijing).
De Dalai Lama wordt tegenwoordig enkel nog ontvangen via de achterdeur van de wereldleiders – als ze überhaupt voor hem al thuisgeven.
De macht van de euro of de Chinese yuan domineert het politieke beleid en weinigen zijn bereid hun nek voor Tibet uit te steken. De Tibetaanse regering in ballingschap en de Chinese overheid staan recht tegenover elkaar en daar lijkt weinig verandering in te komen.
Behalve officieuze gesprekken zit er weinig beweging in het
heropstarten van het Sino-Tibetaans dialoog.
De Dalai Lama verklaarde onlangs geen nieuwe gezanten aan te stellen om die gesprekken te leiden en plaatst zijn vertrouwen in alternatieve communicatiekanalen via invloedrijke Chinese zakenmensen en enkele overheidsfunctionarissen. Terwijl zogenaamde veiligheidsmaatregelen op het Tibetaans plateau worden opgedreven en jaarlijks steeds minder Ti
betanen de tocht over de Himalaya richting vrijheid ondernemen blijft het verzet zich voortzetten. Subtiel, in de vorm van Lhakar en binnen de marges van het systeem, want de prijs die zij ervoor moeten betalen is hoog.
WANSMAAK
China gelooft haar eigen propaganda waarbij ontwikkeling en materiële vooruitgang de bovenhand zal halen op de Tibetaanse wens voor politieke en religieuze zelfbeschikking.
Ondertussen wekken de leiders in Beijing de illusie op dat met het overlijden van de Dalai Lama ook de Tibetaanse kwestie zal uitdoven, terwijl het iedere vorm van Tibetaanse identiteit bestempelt als dissident en separatistisch.
Desalniettemin is het leven en welzijn van de Dalai Lama en zijn oproep tot geweldloosheid de stabiliserende factor geweest binnen dit conflict.
In tijden van extremisme en terrorisme zal het uitblijven van een constructieve oplossing voor zijn dood China mogelijk in ongekende en oncontroleerbare situaties brengen.
Wijsheid komt met de jaren en hoewel de Volksrepubliek dan wel zeventig kaarsjes uitblies; de verjaardagstaart had een behoorlijke wrange nasmaak.

Han Vandenabeele is medeoprichter van “LUNGTA – Actief voor Tibet” en maakt deel uit van het International Tibet Network.

Dit artikel is gepubliceerd in VredesMagazine, 2020,  https://www.vredesmagazine.nl