Archeologische opgravingen in Tibet

Delen:

Bij archeologische opgravingen in Tibet zijn 3000 jaar oude graven ontdekt. Dit hebben archeologen in het zuidwesten van Tibet bekend gemaakt. Negen tombes werden blootgelegd op zo’n 10 kilometer van Zanda.

Stenen gebruiksvoorwerpen, keramiek en bronzen bellen werden gevonden waarschijnlijk zijn het de oudste bronzen voorwerpen ooit in Tibet gevonden.

In 2017 werd al een bijzondere archeologische ontdekking gedaan in Tibet. Vlakbij de hoofdstad, Lhasa.

Een verzameling van 19 hand- en voetafdrukken werd gevonden op een berg in vlakbij de Tibetaanse hoofdstad Lhasa. De afdrukken werden gevonden in kalksteen, op een locatie ruim vier kilometer boven de zeespiegel. Volgens onderzoek zijn de gevonden hand- en voetafdrukken tussen de 7,400 en 12,700 jaar oud.

De eerste bewoners van Tibet

Men schatte dat de eerste bewoners van het Tibetaanse gebied rond de 3600 jaargeleden naar het gebied trokken. Dit was tevens de tijd dat landbouw tot stand kwam. Door de huidige vondst is deze conclusie een beetje door elkaar geschud. Zelfs met de recentste schatting loopt de ontdekking twee millennia voor op de eerste bewijzen van beschaving in Tibet. Sommige inwoners zijn er echter van overtuigd dat de afdrukken afkomstig zijn van mythische beesten, de Yeti bijvoorbeeld.

Koolstofdatering

Voor het onderzoek is er gebruik gemaakt van koolstofdatering, in combinatie met andere geavanceerde technieken. Hiermee kon de leeftijd van de rotsen en het hierop liggende vuil rondom de afdrukken worden bepaald.

Politieke discussie

De afdrukken doen op politiek gebied stof opwaaien, gezien de datering nogal afwijkt van de voorheen bekende jaartallen. Zo gaat de vondst tegen resultaten van Chinese archeologische onderzoeken in. Daardoor kan de vondst van de hand- en voetafdrukken in Tibet ook voor discussie zorgen met communistische ambtenaren. Voor hen is de kwestie over de herkomst van Tibetanen beladen politiek belang.

Tibet en China

Volgens de Chinese regering zouden scherven aardewerk op de Tibetaanse hoogvlakte afkomstig zijn van de late Yangshao. Hiermee werd volgens hen bewezen dat China en Tibet uit takken van dezelfde beschaving zijn ontstaan en dus bij elkaar horen. Hoewel sommige onderzoeken op deze theorie aansluiten, wordt in recente theorieën besproken hoe het aardewerk voor de Tibetaanse bevolking werd meegenomen uit Chinees gebied. Uit deze conclusie blijkt hoe er een stuk meer werd rondgetrokken door de Tibetanen van destijds dan door velen werd vermoed.

In 2012 werd een fossiel ontdekt dat bewijst dat wolharige neushoorn uit Tibet stamt.

Foto© Wetenschap in beeld

Een in 2012 ontdekt fossiel van een wolharige neushoorn in Tibet leert ons dat de wolharige neushoorn lang voor het begin van de ijstijden ontstond. 

De vondst van een oud en primitief fossiel van een wolharige neushoorn in het Tibetaans Hoogland leert ons veel over het ontstaan van de reuzen van de ijstijd. De neushoorn is 3,7 miljoen jaar oud, een miljoen jaar ouder dan het tot nu toe oudst bekende fossiel. Hieruit blijkt dat dit dier lang vóór het begin van de ijstijd ontstond, vermoedelijk op de barre hoogvlakte aan de voet van de Himalaya.

Gedurende de laatste twee miljoen jaar zijn er meerdere ijstijden van zo’n 100.000 jaar elk geweest. De laatste ijstijd duurde van circa 115.000 tot 11.500 jaar geleden. Voordat de ijstijden begonnen, was het klimaat gemiddeld 3 °C warmer dan nu, veel te warm voor de mammoeten en de neushoorns die we met de ijstijd associëren.

Maar het Tibetaans Hoogland was een uitzondering: op ruim 4000 meter hoogte was het ongeveer net zo koud als nu, met een gemiddelde temperatuur van 0 °C, die’s winters nog veel lager lag.

Tibet als broedkast

Paleontoloog Xiaoming Wang van het Natural History Museum of Los Angeles County, VS, een van de ontdekkers van het fossiel, zegt dat Tibet een soort broedkast was voor de wolharige neushoorn en wellicht andere dieren van de ijstijd.

En toen de aangrenzende gebieden afkoelden, konden de neushoorns de lager gelegen gebieden opzoeken en zich over de rest van Azië en Europa verspreiden.

Volgens andere onderzoekers klopt deze theorie met DNA-tests, die bewijzen dat nu levende dieren oorspronkelijk uit Tibet kunnen komen. Zo is de Noord-Amerikaanse steppebizon verwant aan de Tibetaanse jak.

 

Bronnen:

Wetenschap in beeld: wibnet.nl

blogs.wsj.com

Archeologieonline.nl

En ook: Tibet.net